Nieuws |de Familie Ankersmit |Geschiedenis|Afbeeldingen |Contact

 

Geschiedenis

In 1799 begon Hendrik Jan Ankersmit (1774- 1850) een manufacturenhandel in Deventer. De garens werden in Twente en Engeland gekocht. Het weven vond plaats in huisnijverheid en werd uitbesteed aan boeren uit de omstreken waar de weefgoederen afgehaald en de garens gebracht werden. De eindbewerking vond plaats in de blauwververij en de kalander molen in Deventer. In de tweede helft van de negentiende eeuw maakte met de komst van de stoommachine in Nederland het preïndustriële systeem van huisnijverheid plaats voor de gecentraliseerde gemechaniseerde fabrieksarbeid. In 1860 werd een nieuwe fabriek gebouwd. Als gevolg van de Noord-Amerikaanse burgeroorlog (gebrek aan katoen) kwam de fabriek eerst in 1865 in bedrijf. De onderneming maakte sindsdien een gestage groei door. Het buitenland werd het voornaamste afzetgebied. Naar Nederlands Indië en Afrika werd indigoblauw geverfd doek geëxporteerd. Dit product was in Afrika vooral bij de gevreesde Touareg krijgers populair. Er werd naar gestreefd zoveel mogelijk bewerkingen van het product in de eigen fabriek te doen, waardoor het een veelzijdig bedrijf was geworden. In 1890 begon het bedrijf met katoendrukken, maar vanwege gering succes wordt deze bewerking in 1900 gestopt. In 1902 werd het bedrijf een Naamloze Vennootschap de NV Deventer Katoenmaatschappij, voorheen Ankersmit & Co. Enkele jaren daarna besloot de directie zich op het vervaardigen van imitatiebatiks voor de West Afrikaanse markt toe te leggen. De Haarlemse Katoenmaatschappij opereerde als “first mover”zeer succesvol op deze markt maar kreeg na 1910 in Ankersmit een geduchte concurrent. Ankersmit had in 1907 de HKM uit de brand geholpen toen deze als gevolg van de grote vraag met een capaciteitsprobleem kampte. Dit inspireerde innovatieve directeur Dr. H.J. Ankersmit om zelf wasdrukken te gaan maken. Nadat men in 1911 het productieproces onder de knie had gekregen o.a door een colorist van de HKM in dienst te nemen, koos Dr. H.J. Ankersmit een Zwitsers handelshuis de “Basler Mission und Handlungsgesellshaft” voor de verkoop van wasdrukken aan de Goudkust. De Eerste Wereldoorlog legde een groot deel van de internationale handel lam. Ankersmit overleefde door zich op de thuismarkt te richten. De HKM had zich echter volledig in de productie voor exotische markten gespecialiseerd en was daarom gedwongen tijdens de oorlog te liquideren. Uit de inboedel van dit bedrijf kochten Ankersmit en  de NV Van Vlissingen & Co’s Katoenfabrieken te Helmond  wasdrukmachines en koperen drukrollen met succesvolle Haarlemse dessins en daarmee feitelijk een deel van de ‘first mover’ voordelen van de HKM. Daardoor werden Ankersmit en Van Vlissingen de belangrijkste producenten van wasdrukken. Ankersmit verruilde de Basler Mission in 1918 voor het Britse handelshuis F. & A. Swanzy, omdat de Britten de Zwitserse firma het handelen onmogelijk maakten vanwege vermeende spionage voor Duitsland. Swanzy werd voor beide producenten de belangrijkste afnemer en kreeg daardoor een dominante positie op de wasdrukmarkt. In 1919 werd Swanzy overgenomen door “African and Eastern Trade Corporation Ltd”, die op in 1929 op haar beurt werd overgenomen door de United Africa Company, het handelshuis van Unilever voor de Afrikaanse markt. In de jaren twintig bleef de West-Afrikaanse markt voor wasdrukken groeien en werd Ankersmit marktleider.

In 1932 kreeg de UAC vrijwel de alleen verkoop van alle wasdrukartikelen van beide firma’s in handen. De UAC verplicht zich echter om haar wasdrukorders alleen bij Ankersmit en van Vlissingen onder te brengen. Ankersmit en van Vlissingen zijn tegenover de UAC sinds die tijd altijd gezamenlijk opgetrokken en daardoor was het onderhandelingsresultaat voor beide ondernemingen gunstig. Dit was mede te danken aan de voor concurrenten uitstekende persoonlijke verstandhouding tussen de heren Jan van Fentener vanVlissingen en Anton Ankersmit.

Na de Eerste Wereldoorlog werd het bedrijf uitgebreid met een eigen blekerij en de merceriseerderij. In 1926 stichtte de N.V. tot Exploitatie van Ankersmits Katoen Fabrieken de NV Katoenspinnerij "De Zandweerd". In 1931 beschikte Ankersmit over meer dan 1000 weefgetouwen.[1]Door al deze activiteiten van het textielfabricage proces werd Ankersmit een volledig geïntegreerde textielonderneming Naast deze spinnerij zagen in het interbellum nog twee dochterondernemingen aan het bedrijf toegevoegd. Ten behoeve van de export naar Nederlands Indië werd het handelshuis Everard overgenomen en in Borgharen in Limburg werd Ankersmit’s Chemische Fabrieken opgericht. Deze laatste onderneming verwerkt tot vandaag de dag mergel en ander mineralen tot producten voor toepassing in de industrie en landbouw en had met textiel niets van doen.

Met de Duitse bezetting braken voor het bedrijf moeilijke jaren aan er werd uitsluitend nog geproduceerd voor het binnenland en het vasteland van Europa. Op last van de bezetter werd ook aan het Duitse leger geleverd (o.a. verbandgaas). Zo goed en zo kwaad werden zoveel mogelijk mensen aan het werk gehouden ook al om tewerkstelling voor de werknemers in Duitsland te voorkomen. De eens zo lucratieve export naar Azië en vooral Afrika was niet meer mogelijk. In de laatste bezettingsjaren werden delen van de fabriek gesloten.

 

Na de oorlog kwam de export weer op gang. Er was een enorme vraag in West Afrika naar het wasdruk artikel, maar een verzoek van de UAC de capaciteit voor wasdrukken enorm uit te breiden kon of wilde  de Ankersmit directie niet opvolgen, tenminste niet in die mate, die de UAC vroeg. Dat is wat Michael Porter in zijn boek “Competitive Strategy Techniques for Analyzing Industries and Competitors” in het hoofdstuk over analyse van concurrenten noemt “the competitor is satisfied with its present position”. De andere concurrent Van Vlissingen ging wel in op het verzoek van de UAC en begon de productie enorm op te voeren met als gevolg dat Ankersmit de positie van marktleider voor wasdrukken in West Afrika kwijtraakte. Dit zou uiteindelijk grote gevolgen voor Ankersmit hebben. Toch nam ook de wasdrukafzet

van Ankersmit na de Tweede Wereldoorlog flink  toe, zoals figuur 1 weergeeft.

Fig. 1  Wasdrukproductie Ankersmit, jaaromzet in guldens van 1946 t/m 1960

 

De eerste vijftien jaar na de Tweede Wereldoorlog verliepen voor Ankersmit dan ook zeer voorspoedig. Naast het succesvolle wasdrukproduct produceerde Ankersmit o.a. bontgeweven japonstoffen, katoenen vitrages evenals geweven en gebreide Terlenka vitrages.

Vanwege de enorme krapte op de arbeidsmarkt in de regio Deventer eind vijftiger jaren werd in 1957 de productiecapaciteit uitgebreid met een wasdrukkerij in Didam.

In 1956 richtten Ankersmit en van Vlissingen vlak naast de chemische fabriek van Ankersmit in Borgharen een kleurstoffenfabriek, de NV Gamma op.

Deze naam zou de directie van Hatéma Texoprint in 1972 inspireren bij het vinden van een nieuwe naam voor het concern. Vanaf 1972 heet de onderneming dan ook Gamma Holding.

Er werd begin zestiger jaren nog geïnvesteerd in een nieuwe energiecentrale en in een complete nieuwe hal voor de wasdrukproductie. Daarnaast werd een machine ontwikkeld, die een volledige mechanisatie van het wasdrukproces mogelijk maakte door een team o.l.v. ir. H. J. Ankersmit. De totale investering in bedrijfsgebouwen en machines in de jaren 62 en 63 bedroegen .f 5 903 542. Maar door de in paragraaf genoemde ongunstige omstandigheden aan het eind van de vijftiger jaren zoals de door de krapte op de arbeidsmarkt gestegen loonkosten en toegenomen concurrentie begonnen de financiële resultaten rond 1960 achteruit te gaan in de afdelingen, die voor de Europese markt produceerden. Het vroegere succesartikel voor de Europese markt “marquisette” (katoenen vitragestof) werd van de markt verdrongen door gebreide terlenka, waarop Ankersmit noodgedwongen ook moest overgaan. Dit vergde aanzienlijke investeringen. Tot overmaat van ramp stortte begin zestiger jaren ook de Afrikaanse markt in. De onafhankelijkheid van de voormalige Afrikaanse koloniën leidde in veel jonge landen tot politieke instabiliteit en economische neergang. Ook de pas begonnen locale wasdrukproductie nam een deel van de markt van Ankersmit weg.

De resultaten van de lucratieve export van wasdrukproducten konden de verliezen van de productie voor Europa niet meer goed maken, zoals in onderstaande tabel te zien is. In 1963 werd een verlies geleden van f 653 000 een dieptepunt (zie onderstaande tabel). In 1964 werd weer een bescheiden winst geboekt, maar de grote winsten uit de vijftiger jaren schenen definitief tot het verleden te behoren.

 

 

jaar

1959

1960

1961

1962

1963

aantal werknemers

1202

1273

1295

1201

1195

omzetindex 1958=100

108

113

116

93

97

saldo exploitatie rekening

5139

3644

2309

1584

725

afschrijvingen

1920

2166

1766

1581

1586

bedrijfswinst

3219

1478

543

3

-861

 div.baten/lasten

9

3

-197

185

119

 

3228

1481

346

188

-742

venootschapsbel.

1056

251

0

89

89

netto winst

2172

1230

346

99

-653

reserveringen

1071

415

-314

9

0

uitkeringen

1101

815

660

90

0

 

Tabel 6  Bedrijfsresultaten Ankersmit’s Textielfabrieken NV van 1959 t/m 1963 (f x 1000)

 

Zodra Unilever een belang had in van Vlissingen had begon zij ook aan te dringen op verdere samenwerking met Ankersmit. Dit resulteerde in 1962 in de oprichting van de Van Vlissingen Ankersmit Export Maatschappij (VAEM), waarbij de al bestaande handelsakkoorden tussen beide ondernemingen en de UAC nog verder werden uitgebreid en geformaliseerd. Ook wilde Unilever een belang nemen in Ankersmit, om te vermijden dat de wasdrukproductie in vreemde handen kwam.

De slechte resultaten in 1963 versterkten het gevoel  bij de aandeelhouders dat Ankersmit beter in een groter verband kon opgaan. Er werden fusie besprekingen gevoerd  met Van Vlissingen en de  Stoomweverij Nijverheid te Enschede.

In 1964 kwam het tot een fusie tussen de drie bedrijven en werd Ankersmit een werkmaatschappij van  de nieuw gevormde  onderneming Texoprint.

Een belangrijke doelstelling van Texoprint was verbetering van de efficiency door rationalisatie en interne reorganisatie.

Het rationaliseren van de productie hield sanering van onrendabele productie in. Ook moest de wasdrukproductiecapaciteit in Europa worden teruggebracht vanwege de slechte Afrikaanse marktomstandigheden en vanwege internationale arbeidsverdeling. Tevens besloot men de wasdrukproductie te concentreren op één locatie. Daarom werd een studie naar de beste vestigingsplaats uitgevoerd. Hoewel Ankersmit een modernere bedrijfsruimte en energievoorziening had en verder was met de automatisering van het handdrukken werd uit bedrijfseconomisch opzicht (schaalvoordelen) toch voor Helmond gekozen. Dat betekende in het kader van het saneren van onrendabele productie ook meteen het einde van de andere afdelingen van Ankersmit, die immers al jaren met verlies draaiden. En zo eindigde de fusie voor het Deventer bedrijf, dat in 1965 100 jaar als industriële onderneming bestond, een jaar na de oprichting van Texoprint al in sluiting.




Deze tekst is overgenomen uit de bachelorscriptie geschiedenis van Willem Ankersmit (Universiteit Leiden, december 2007). De scriptie heeft als titel: Het ontstaan van Texoprint, een bedrijfshistorische analyse.
Op basis van deze scriptie is in 2009 een artikel met dezelfde titel van Willem Ankersmit verschenen in Textielhistorische Bijdragen, nummer 49.
Het artikel staat online op de website van het Historisch Centrum Overijssel
Historisch Centrum Overijssel
Voor een geschiedenis van het wasdrukartikel, dat een cruciale rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Ankersmit zij verwezen naar de hier te downloaden masterscriptie van Willem Ankersmit ( Universiteit Leiden, augustus 2010). De scriptie heeft als titel The waxprint, its origin and its introduction on the Gold Coast.

Om de herinnering aan Ankersmit levend te houden publiceerde de Stichting Industrieel Erfgoed Deventer (SIED) in 2006 het fraaie boek Ankersmit, Honderd jaar katoen in Deventer door Heleen Janszen en Sam de Visser.